Financieel: risico’s
10 Januari 2020
Bij de voorstelling van het beleidsplan, zowel aan de bevolking als in de gemeenteraadscommissie, hoorden we niet anders dan positieve berichten over de financiële situatie van de gemeente. De schuldgraad zou verder dalen naar 100% tegen eind 2024, want er zijn wat financiële meevallers, en er is ook ruimte voor belastingverlagingen. Uiteraard, als de inkomsten veel hoger liggen dan de uitgaven, is het logisch dat de belastingen kunnen dalen. Groen pleitte er in haar verkiezingsprogramma als enige voor om de forfaitaire en asociale Algemene Gemeentebelasting volledig af te schaffen, indien er financiële ruimte is. We merken nu dat de gemeente dit voorstel overneemt. Dit voorstel kost ongeveer €550.000 per jaar. Maar het bestuur wil vanaf 2023 ook de aanvullende personenbelasting doen dalen van 8 naar 7,7%. Dat zal ook een kostprijs hebben van ongeveer €500.000 per jaar. Dat klinkt heel mooi maar het is de vraag of dit wel realistisch is. Het investeringsprogramma dat het bestuur aankondigt oogt heel ambitieus en vraagt veel middelen. 58 miljoen euro. Waarvan er slechts €28 miljoen zouden moeten worden geleend. De rest zou met eigen middelen, subsidies e.d. worden gefinancierd. De vraag is of dit wel realistisch is. Er zijn namelijk een aantal financiële risico’s waarmee rekening moet worden gehouden. Een aantal worden wel aangegeven, maar er zijn er meer. We kunnen zeker verwijzen naar de volgende: De opbrengsten van de aanvullende gemeentebelasting staan onder druk. Die inkomsten zijn goed voor ongeveer €11,6 miljoen en zijn de grootste inkomstenbron van de gemeente. Maar die opbrengst zal niet meer blijven stijgen zoals het de laatste decennia het geval was. Om diverse redenen. Er is de weerslag van de federale tax shift. Die zal ervoor zorgen dat minder middelen naar de gemeenten vloeien en die impact neemt nog toe. Door de veroudering van de bevolking bestaat het risico dat deze inkomsten op termijn zouden dalen. Dit wordt correct vermeld in het meerjarenplan bij de risico’s, zonder cijfers. Maar die cijfers vinden we wel terug in de omgevingsanalyse waar gewag wordt gemaakt van effect van mogelijks -9,5% in 2030. Bijna 10% dus of makkelijk 1,2 miljoen tegen dan. Elk jaar opnieuw. Dat is niet min. Dat effect is groter dan de kostprijs van de nu al aangekondigde belastingverlagingen. Het nieuwe organogram zal het aantal voltijdse equivalenten doen stijgen ten opzichte van de thans ingevulde plaatsen. Sommige diensten hebben echt nood aan versterking, dus de vraag is of het voldoende zal zijn. Daar staat een kostprijs tegenover. Zeker ook omdat er nog een verbetering van het statuut wordt beoogd, wat we op zich kunnen toejuichen. Anderzijds zien we ook een evolutie naar het uitbesteden van taken en diensten. Dat kost ook! Kosten voor politie en brandweer. Bij de politie is een nieuw ambitieus personeelskader uitgetekend. We hebben op de politieraad vragen gesteld bij de financiële haalbaarheid. De dotaties aan de politieraad zullen jaarlijkse stijgen met 2,5%, maar met die middelen kan dat plan onmogelijk uitgevoerd worden. Dus ofwel zal dat nieuw personeelskader niet kunnen uitgevoerd worden, ofwel zullen de gemeenten hun bijdrage moeten vergroten. Dat kan verantwoord zijn, maar met dat financieel risico wordt hier geen rekening gehouden. Bovendien worden de hogere overheden, zowel Vlaams als federaal geconfronteerd met financiële problemen. Een herfinanciering van de politiezones (o.a. via de herziening van de KUL-norm) is noodzakelijk, maar is in de afgelopen legislatuur niet gebeurd omdat er geen geld voor was. Het risico bestaat dat dit weer het geval zal zijn voor de komende jaren. Ook extra kosten ten gevolge van wijzigingen in het statuut, zijn grotendeels doorgeschoven naar het lokale niveau. Let op met de aangekondigde cadeaus van de Vlaamse regering. Er was enkele maanden geleden veel optimisme en een grote hoerastemming, toen werd aangekondigd dat de steden en gemeenten extra middelen zouden krijgen als tegemoetkoming voor de responsabiliseringsbijdrage en in het kader van een Open Ruimte Fonds. Samen goed voor bijna €2 miljoen aan inkomsten. Er zijn echter wel enkele kanttekeningen. Zijn de gemeenten wel zeker van de middelen die worden aangekondigd als tegemoetkoming in de responsabiliseringsbijdrage? Er kunnen zich namelijk ernstige juridische problemen aandienen. De Raad van State heeft immers in een advies aan de Vlaamse regering duidelijk gesteld dat zij niet bevoegd is om dergelijke tegemoetkoming te doen. “De ontworpen regeling moet dan ook worden gezien als een financiering van een specifieke opdracht die aansluit op een voorbehouden bevoegdheid van de federale overheid en waarvoor het Vlaamse Gewest onbevoegd is. Die conclusie geldt ook in zoverre de ontworpen regeling betrekking heeft op de subsidiëring van de politie- en hulpverleningszones, de havenbedrijven, de OCMWs, de ziekenhuizen en de welzijnsverenigingen.” De Vlaamse regering heeft dat advies naast zich neergelegd, waardoor ze kwetsbaar is. De regeling zou kunnen aangevochten worden, bv. door gemeenten die zich tekort gedaan voelen op basis van de uitgewerkte verdeling. Of deze bedragen ook definitief verkregen zijn, is op vandaag dan ook een vraagteken. En we mogen vaak niet vergeten: wat de overheid met de ene hand geeft, pakt ze soms ook met de andere hand Er wordt in dit meerjarenplan uitdrukkelijk rekening gehouden met de veronderstelling dat alle bestaande subsidies blijven bestaan. Dat is een risico. We rekenen als bestuur ook vaak op subsidies van Vlaanderen voor grote, dure investeringen. Bv.: aanleg rioleringen, investeringen in sportinfrastructuur (in het verleden: nieuwe sporthal en sportpark Molenkouter – in de toekomst bv. renovatie zwembad en sporthal),… We mogen ons dus zeker niet op voorhand rijk rekenen. Ook het geloof in het behoud van alle bestaande subsidies is een risico. Nieuwe extra infrastructuur heeft ook impact op de exploitatiekoten. Bij nieuw investeringen wordt vaak enkel naar de investerings- en financieringskost gekeken. Maar investeren in nieuwe infrastructuur of initiatieven, breng vaak ook een stijging met zich mee van de werkingskosten en exploitatiekosten. De vraag is of dit effect wel voldoende is meegenomen in het meerjarenbeleidsplan. Cultuurhuis: welke impact op personeel, werkingskosten,…? Tweede sporthal: welke impact op personeel en exploitatiekosten? Sportpark Molenkouter: idem + onderhoud van het parkgedeelte? Rente op de schulden De intresten zijn de laatste jaren fors gedaald; dat heeft een positieve impact gehad op de intresten die jaarlijks moeten betaald worden. Toch zijn de schulduitgaven blijven groeien, doordat de leningen bleven toenemen. Het bestuur gaat uit van een gemiddelde intrest van 2% voor nieuwe leningen, wat op dit moment zeker een veilige marge is. Hier is het risico wel grotendeels afgedekt. Er dient wel rekening gehouden te worden met de lopende bulletleningen, die op een bepaald moment geheel moeten geherfinancierd worden. De hoerastemming over de financiële situatie van de gemeente is dan ook zeker voorbarig wat Groen betreft. En voorzichtigheid is geboden. Om al deze redenen, zowel de inhoudelijke als de financiële, zal de Groen-fractie het meerjarenplan niet kunnen goedkeuren. GA TERUG ->